Wat zou je doen, als ik hier opeens weer voor je stondnWat zou je doen, als ik viel, hier voor je op de grondnWat zou je doen, als ik dat wasnnWat zou je doen, als ik je gezicht weer in mijn handen namnWat zou je doen, als ik met mijn mond dichtbij de jouwe kwamnWat zou je doen, als ik dat deednnZou je lachen, zou je scheldennZou je zeggen dat ik een klootzak bennZou je janken, zou je vloekennZou je zeggen dat je me niet meer kentnZou je lachen, zou je schelden, van verdrietnnWat zou je zeggen, als ik met mijn vingers door je haar zou gaannWat zou je zeggen, als we samen voor de spiegel zouden staannWat zou je zeggen, als ik dat deednnWat zou je zeggen, als ik vertelde over al die tijdnWat zou je zeggen, als ik zei: Ik heb van al die tijd toch echt geen spijtnWat zou je zeggen, wat zou je doen, als ik dat deednnZou je lachen, zou je scheldennZou je zeggen dat ik een klootzak bennZou je janken, zou je vloekennZou je zeggen dat je me niet meer kentnZou je lachen, zou je schelden, van verdrietnnWat zou je doen, als ik hier opeens weer voor je stondnWat zou je doen, als ik viel hier voor je op de grondnWat zou je doen, als ik dat deednnZou je lachen, zou je scheldennZou je zeggen dat ik een klootzak bennZou je janken, zou je vloekennZou je zeggen dat je me niet meer kentnZou je lachen, zou je schelden, van verdrietnnJe zou lachen, je zou scheldennJe zou zeggen dat ik een klootzak bennJe zou janken, je zou vloekennJe zou zeggen dat je me niet meer kentnJe zou lachten, je zou schelden, van verdrietnnWat zou je doen